Gebed bij Psalm 56
“Wees mij genadig, God.”
– zo wordt er geroepen. Telkens weer.
Wanneer geweldenaars het recht in handen nemen.
Krom wordt wat ooit recht was.
Wanneer een mensenleven niet meer telt.
Oorlog de beesten loslaat, ze ruiken bloed.
Lichamen verminkt en verbrandt, Tranen geen compassie ontmoeten, ziel en lichaam geschonden, vertrapt, verkracht – gestolen toekomst.
Zo roepen wij alleen en samen:
** Wees mij genadig, God **
“Wees mij genadig, God.”
– zo klinkt het. Telkens weer.
Wanneer propaganda inprent wie dit keer de zondebok zal zijn.
Joden, zigeuners, gehandicapten, socialisten, homoseksuelen Of Rohingya-moslims, Armeniërs, Tuti’s – wie zal het zeggen? Niemand veilig.
Vredesduiven die spreekverbod krijgen.
Alles wat je zegt wordt tegen je gebruikt.
Zo roepen wij alleen en samen:
** Wees mij genadig, God **.
“Wees mij genadig, God.”
En laat ons wandelen voor uw aanschijn, in het licht.
Daar waar de oorlog moe is geworden van zichzelf en vijanden op vrienden lijken.
Waar handen niet meer weten hoe dat gaat: wurgen, schieten, doodslaan.
En beesten zichzelf verslonden hebben.
Daar waar leven is, vrijheid om vrij te zijn.
Daar waar wij ons kunnen laten vallen – onbevreesd – in elkaars armen, in de uwe.
Eindelijk vrede! Werkelijk vrede. Was het maar waar.
Zo roepen wij alleen en samen:
** Wees mij genadig. God **.