Beestelijke kerst - Francisca en de dieren
Kerstverhaal gebaseerd op “Barbara en de dieren” van Jakob Streit (Immanuel – Legende van het kind Jezus)
Namen van personen en plaatsen kunnen worden aangepast aan de context van het spel. Een verbastering van namen (bijvoorbeeld Loetenbos in plaats van Loetbos) zorgt vaak voor veel lol.
Acteurs: Francisca, Vader Joep, Moeder Annemarie, Opa, Oma,
Knecht Engel, Paard, Schaap, Kat, Vogel, Hond, Jezus,
Verteller: Ook kleine kinderen die niets hoeven te
zeggen kunnen makkelijk een dier spelen.
Decor: woonkamer + stal
Verteller: Bij de familie de Hoop wordt familie-raad gehouden. Francisca, de dochter van het gezin, heeft namelijk een serieus verzoek aan vader Joep en moeder Annemarie.
Francisca: Mama, alsjeblieft. Ik ben toch al best groot. Zo graag wil ik mijn verjaardag bij oma en opa vieren.
Moeder: Maar, kind, wij zouden ook wel graag je verjaardag met jou vieren.
Francisca: Jullie kunnen toch ook naar oma en opa komen. ‘s ochtends moeten jullie toch werken. Dan zijn jullie er op tijd voor de taart.
Vader: We weten het, Francisca, jouw verjaardag moet je altijd een beetje met Jezus delen. Mama en ik moeten als dominees nu eenmaal met kerstmis altijd een kerkdienst leiden.
Francisca: Och, papa, dat is ook niet erg. Ik vind het eigenlijk best bijzonder dat ik op 25 december jarig ben. Maar ik zou zo graag dit jaar bij oma en opa vieren. Kan dat niet? Ik word toch al 7!
Moeder: Tja, Joep, wat denk jij?
Vader: Misschien heeft Francisca wel gelijk: ze is al groot en wij kunnen natuurlijk wel ‘s middags naar Berkenwoude* komen.
Francisca: Jippie!
Verteller: Zo gezegd, zo gedaan. Mama Annemarie brengt Francisca op de ochtend van 24 december naar de grootouderlijke boerderij in Berkenwoude. Maar vanmiddag naar het kinderkerstfeest gaan, hé, zei ze nog. Maar Francisca was al vertrokken naar de stal. Daar hielp ze knecht Engel de hele middag met de koeien en de schapen en de paarden. Francisca vond het heerlijk om alle dieren in de stal te aaien en knecht Engel te helpen met het voeren. En bij oma en opa kreeg je een lekkere mok chocomelk met heerlijke koekjes. Een dag voor haar verjaardag was het al helemaal feest. Nadat Francisca en haar oma van het kinderkerstfeest terug kwamen, maakten ze nog een rondje door de stal. Een lied dat ze mooi vond klonk nog in haar hoofd…
Zingen lied 486:1, 2, 3, 4 (Midden in de winternacht)
Verteller: In de stal kwam Francisca knecht Engel weer tegen.
Knecht Engel: Ha, Francisca. Heb je het naar je zin op onze boerderij?
Francisca: Ja, natuurlijk!
Knecht Engel: Wist je wel dat dit een bijzondere nacht is vannacht?
Francisca: Ja, maar natuurlijk weet ik dat. Het is de kerstnacht en ik ben morgen ook nog jarig!
Knecht Engel: Dat klopt. Maar hier in Berkenwoude is de kerstnacht helemaal bijzonder…
Francisca: Hoezo dan?
Knecht Engel: Nou, er wordt verteld dat in het Loetenbos in de kerstnacht bijzondere dingen gebeuren. Maar niet alleen in het Loetenbos, ook op onze boerderij gebeuren er bijzondere dingen.
Francisca: Wat dan?
Knecht Engel: Weet je dat niet? Op kerstavond klokslag 12 uur kunnen de dieren een uur lang samen praten. Ze hebben elkaar veel te vertellen…Maar jij slaapt dan al. Je zult het dus niet kunnen horen wat de dieren elkaar te vertellen hebben.
Verteller: Francisca was verbaasd. De dieren spreken met elkaar? En toen oma voor het slapengaan het kerstverhaal voorlas dwaalden haar gedachten af en toe af naar de dieren… Hadden de dieren in de stal van Bethlehem misschien ook tegen het kind gesproken?
Oma leest het kerstverhaal voor…
Zingen lied 491 (Kind ons geboren) 2x
Francisca gaat op bed liggen, voor de woonkamer, licht
dimmen. De dieren liggen in de stal te slapen.
Verteller: Al bijna een uur lang ligt Francisca in bed. Maar ze kan niet slapen. Dat ken je misschien wel… als je jarig wordt dan is het wel lastig in slaap te vallen. Maar dit jaar was het bijzonder moeilijk. Want Francisca dacht ook nog aan de pratende dieren. Wat zou ze toch dolgraag willen weten wat die elkaar te vertellen hebben. Toen sloeg de klok 11 uur.
Een klok slaat 11 keer.
Verteller: Francisca richt zich op in bed. 11 uur… Ze wist dat ze nu al helemaal niet meer in slaap kon vallen. Bijna was het 12 uur… zouden de dieren dan echt kunnen praten? Aarzelend stond zij op en liep naar het raam. Buiten zag ze de sterren fonkelen. Een zilveren maansikkel boven het Loetenbos. In de verte hoorde ze een hond blaffen.
Hond blaft.
Verteller: Zou de hond ook kunnen spreken, straks? Ze moest het weten. Voorzichtig sloop ze naar buiten, de stal in. In een hoek ging ze zitten. Het was natuurlijk nog helemaal geen tijd, ze moest nog even wakker blijven… maar nu dreigden haar ogen wel dicht te vallen… Af en toe luisterde ze gespannen of de klok al 12 uur zou slaan, maar dan ging ze toch weer een poosje rustig liggen. Gingen haar ogen steeds weer dichtvallen…
Toen hoorde ze in de verte een helder geklingel als van een zilveren klokje.
Koffiekopje aanslaan.
Verteller: Het was alsof de wekker afging. Alle dieren stonden op en schudden met hun koppen. (dieren staan op en schudden met hun hoofden) De kettingen en de touwen vielen van hen af. Een paard ging naar Franscica toe en zei heel duidelijk:
Paard: Kom, Francisca. We gaan naar de eendenkooi om kerstmis te vieren.
Schaap: Kom, Francisca, jij mag ook mee. Omdat jij goed bent voor ons dieren mag je met ons meevieren.
Verteller: En nog meer dieren hoorde Francisca spreken. De koe bood het kuiken aan om op de brede rug te komen zitten…het was toch een beetje ver lopen voor zo’n kuikentje. De kat begon verzoenend richting de muis te spinnen. En de herdershond riep allen op tot haast… tenslotte hadden ze maar een uurtje… En de eend zong: Ik ben vandaag zo vrolijk, zo vrolijk, zo vrolijk.
Op het orgel/piano (of op cd) wordt “Ik ben vandaag zo
vrolijk” gespeeld, terwijl de dieren door de kerk lopen…
Verteller: En in een lange stoet trokken ze uit, blije dierengezichten, huppelend of rustig schrijdend. Een bonte stoet, vredig een aan een aan het lopen…
Lied 506:1, 2, 3, 4 (Wij trekken in een lange stoet)
Verteller: En er kwamen steeds meer dieren bij. Van overal uit de stallen en huizen van Berkenwoude vandaan. En wat werd er veel gepraat…
Paard: Kijk nou eens naar de striemen op mijn rug. Iedere dag trek ik de kar en toch krijg ik slaag.
Hond: Mijn nieuwe baas is lief voor me. Elke dag streelt hij mij achter mijn oren.
Vogel: Het wordt steeds moeilijker voor ons. Zo weinig insecten om te eten…
Kat: Ik vind het nieuwe kattenvoer niet te eten…met die groenten erin…bah.
Verteller: Terwijl de dieren zo met elkaar aan het praten waren, kwamen ze bij de eendenkooi. Maar vreemd genoeg leek het helemaal niet op een eendenkooi. Je zag de eendjes wat terug deinzen, maar dat was helemaal niet nodig. Want er was niets waar een eend gevangen kon worden. Er was alleen een stal. Een een kribbe, een voederbak. Met een kind erin. De dieren gingen erom heen zitten en liggen. Een heldere stem klonk als uit het niets:
Jezus (stem van boven – bij het orgel): Lieve dieren, zijn jullie graag bij de mensen?
Verteller: Je hoorde sommige dieren ja roepen, anderen schudden hun hoofd. Er bromden een paar nee. Stille zuchten mengden zich tussen de stemmen. Francisca kreeg medelijden met ze. En toen leek het dat het steeds lichter werd, alsof het licht de dieren aanraakte.
Meer licht in de kerk.
Verteller: De doffe dierenogen begonnen weer te glanzen. Striemen verdwenen. En de dieren spraken van het feest van kerstmis: Jezus is gekomen voor alle schepselen. Zie je, hij helpt ook ons.
In de verte sloeg de torenklok een uur.
Klok slaat 1 keer. Weer minder licht in de kerk.
Verteller: Het werd weer donker. Het werd stil, heel stil. Ook in de stal van de boerderij in Berkenwoude slapen mens en dieren vredig.
Lied 253:1, 2, 3 (De zon daalt in de zee)
Verteller: Vroeg in de ochtend komt knecht Engel de stal in om te melken. Verbaasd kijkt hij naar de slapende Francisca. Maar een glimlach trekt over zijn gezicht. Zou zij…?
Beiden zwegen over deze nacht. Knecht Engel voelde zich een beetje schuldig en zei er geen woord van. En Francisca dacht: Dit gelooft toch niemand…het blijft een geheim.
Pas veel later, toen het meisje al groot was, heeft knecht Engel eens gevraagd of de dieren wel mooi kunnen spreken. Francisca heeft toen geknikt en beiden waren ze verheugd over het stille geheim, dat zij samen bewaarden.